Het is heel lang geleden dat we tijdens een fietsvakantiereis vaak een grens moesten oversteken. We vermoeden een jaar of dertig geleden toen we in twee jaar van Nederland naar Nieuw-Zeeland fietsten. En ja dan moet je dus wel eens een grens oversteken. Maar voor onze voorjaarsfietstocht door de Balkan zouden we in vier weken zelfs zes landen op ons landenlijstje kunnen bijschrijven.
Om te beginnen Albanië, waar we een week geleden naar toe vlogen. Alhoewel ons hotel twee taxis heeft laten aanrukken, “we need a big car” hebben we gemaild, is het toch nog even spannend of die twee fietsen plus een bult bagage gaan passen.
Na een dagje Tirana proberen we zo snel als mogelijk de van autodampen verzadigde straten van het centrum achter ons te laten. De oude weg naar Elbasan is heerlijk rustig maar heeft een typisch kenmerk dat later meer rustige wegen blijken te hebben: een nogal hoge dichtheid van bordjes Stijgenspercentage 10%. In de praktijk blijkt die 10 niet meer dan een indicatie te zijn, een vooral pessimistische schatting.
Na Elbasan zouden we de pittoreske binnendoorroute via Gramsh gaan fietsen. Op de kaart loopt die weg vooral langs een rivier en dus leek dat thuis een makkelijke optie. Het is inderdaad een makkelijke route tot we tegen stuwdam in aanleg aanrijden. De makkelijke langs-de-rivierweg is weg maar om de bittere pil te vergulden heeft de Albanese overheid besloten de oude bergweg van werkelijk superglad asfalt te voorzien. Tot zover het goede nieuws ;-). We ontmoeten een paar Britse mtb’ers die aan de dam werken, die ons melden dat het wel een ‘decent climb’ is. Dat moet dat befaamde Britse understatement geweest zijn want de talloze haarspeldbochten die volgen verdienen minimaal het predikaat ‘horrendous’. Steil, steiler, steilst is het. Fietsen iets waaraan we allang niet meer denken. Op een kilometer onder de top worden we ingehaald door twee Duitsers. Jonge kerels met al een paar duizend kilometer in de benen en onderweg naar China. Stijgingen zoals hier hadden ze alleen in de Alpen even gehad. Een fietstocht wordt zo een heuse bergwandeling. Wel weer met uitzicht op sneeuwbedekte bergtoppen.
Aan het eind van de dag besluiten we vroeg te stoppen. De energie is op, en niet onbelangrijk, we passeren een heel mooi kampeerplekje. We hebben de tent nog maar net staan of we krijgen al een herder en honderd schapen op bezoek. De conversatie is wat beperkt want ons Albanees is dat ook. De Albanezen noemen hun land Shqiperi, wat wel aangeeft hoe ingewikkeld dat Albanees is. Het aanbod van een smoezelig flesje met lichtzure schapenmelk en een stuk keiharde schapenkaas dat de herder uit een nogal vuile zak opdiept mogen we niet weigeren….
Voor het eerst in ons leven vieren we twee keer Pasen in één jaar: de orthodoxe Christenen hanteren een andere kalender en vieren nu pas Pasen. Het gaat overigens geheel aan ons voorbij, aangezien we ergens hoog in de bergen fietsen. Uiteindelijk laten we natuurlijk die bergen weer achter ons om over een mooie nieuwe weg (met subsidie van Saudi Arabië aangelegd) naar het bekende meer van Ohrid af te dalen. Belangrijkste stop die dag: de grens tussen Albanië en Noord Macedonië (dat tot voor kort Macedonië heette). De Macedoniërs willlen zelfs ons paspoort niet zien, ‘go, go, you can go’, wordt ons toegeroepen. Dertig kilometer verderop ligt de stad Ohrid waar het in deze week tussen Orthodox Pasen en 1 mei uitpuilt van de toeristen uit Griekenland, Bulgarije, Albanië en heel veel Polen. Ohrid heeft dan ook tientallen hotels en restaurants maar ook eeuwenoude kerkjes en forten waarvan de geschiedenis teruggaat tot ver voor de Grieken. Deze stad is zelfs ooit geplunderd door de Noormannen! Genoeg te bekijken en te doen tijdens onze eerste ‘rustdag’.