Monster en monstertjes

Ooit wel eens gehoord van de tv serie ‘Outlander? Die gaat over een vrouw die per ongeluk via zo’n Keltische ‘stone circle’ van het jaar 1947 naar het Schotland van de 18e eeuw reist. Als voorbereiding op deze reis keken wij één sezoen en daarom wilden we maar wat graag naar die fameuze standing stones uit Outlander. Die staan dus niet (zoals in de serie) ergens bij de stad Inverness naar op het meest noordelijke eiland van de Hebriden.  Over een supersmal single lane weggetje steken we  in 40 km het hele eiland over om aan de westkant te gaan tijdreizen bij de standing stones van Calanaish. Anders dan bij Stonehenge waar de toeristengekte alles overheerst kun je hier gewoon gratis rondkijken en we ontnoeten we zelfs een fietser die op het terrein heeft gekampeerd.

Kleinde weggetjes genoeg op de Hebriden

Callanaish op de Buiten Hebriden

De volgende ochtend duwen we onze fietsen samen met zeker tien andere Hebridenfietsers de grote veerboot naar Ullapool op. Voor vertrek hebben we tijd genoeg om fietservaringen uit te wisselen. De Britten in het gezelschap vertellen ons dat de meest voorkomende reparatie die de fietsenmaker op de Hebriden krijgt het ingestorte achterwiel is. Ze rijden dan ook allemaal op ielige tracefietsjes met flinterdunne aluminium bagagedragertjers. En raad eens: de eeuwenoude klassieke Karrimor achtertasen zijn hier nog volop in gebruik. We zien zelfs de klassieke toeclips met de riempjes voorbijkomen. Wie kent ze nog?

Diezelfde Britten zijn dus uiteraard zeer geinteresseerd in onze onverwoestbaar ogende Santossen met belt drive (amazing!) en Rohloff (must be superb). Ze knipperen niet eens met hun ogen als ik desgevraagd vertel wat zo’n Travel LIte kost. Al helemaal niet nadat een Australische fietser verteld heeft dat dit dus de Rolls Royce onder de vakantiefietsen is. 😉

Na drie uur varen komt Ullapool in zicht

Terwijl de grote veerboot na een overtocht van drie uur de haven van Ullapool invaart ziern wij de camping al liggen. Die ziet wit van de enorme aantallen campers en caravans. En dan moet het hoogseizoen nog beginnen! Gelukkig is er ook ruim grasveld voor ‘tents only’. Alsolutely No Cars On The Grass staat erbij, want gras is dus iets heilligs voor die Britten zelfs als het Schotten zijn. Als ik ‘s avonds mijn MSR Dragonfly benzinebrander wil aansteken komt de campingbeheerder snel aanlopen met een paar bakstenen. Of ik die please, please wil gebruiken om schade aan het gras te voorkomen.

Absolutely no cars on the grass!

De volgende dag klimmen we via een steile kustweg Ullapool uit. Het landschap is zoals we ons de kust van Noorwegen voorstellen. Diep onder ons inhammen waar de zee ver het land in dringt. In de verte bergen met sneeuw erop.

We zijn nu inmiddels al zoveel weken in Schotland dat het tijd wordt om zuidwaarts te gaan fietsen. Begin juni hebben we  reserverIng voor de ferry van Newcastle naar IJmuiden en die wacht niet op twee fietsers.

Ullapool uitfietsen

Langs de mooie westkust een stukje naar het noorden

Omdat de boot niet op ons wacht bedenken we een slim plan. We gaan twee treinreisjes in onze route plakken. Een van Fort William naar een afgelegen stationnetje in de bergen (zodat we drukke wegen kunnen vermijden) en een van Edinburgh naar Newcastle omdat we zowiezo niet voldoende tijd meer hebben om het hele stuk te fietsen. Die kaartjes kopen we  op het piepkleine eenmans stationnetje van Dingwall. De lokettist is er even niet en heeft op het loket een briefje geplakt: HIj is even afwezig ‘carrying out essential safety duties’  staat er. Als we naar buiten kijken zien we  hem op het perronnetje lopen met een afvalzak en een bezem. Een half uur later hebben we kaartjes voor gereserveerde fietsplekken op beide trajecten.,  En dat is belangrijk want in sommige treinen kunnen maar twee fietsen mee!

A castle a day keeps the doctor away!

We zijn blij met ons fietspad langs een drukke weg maar bij elk hek moet je voorrang geven

Via alweer zo’n slingerende single lane weggetje zakken we  af naar de oostkust van Schotland en bereiken we na twee dagen de stad Inverness. Onderweg kamperen we  een keer wild en maken we  kennis met de boerin van wie het land waarschijnlijk is. Ze vertelt ons dat ze die dag mnedelijden had met alle fietsers die ze onderweg tegengekomen was. Met deze hitte fietsen, dat moet wel erg zwaar zijn. Het was dan ook die dag wel 20 graden, ‘t is maar net wat je gewend bent 😉

Na Inverness volgt een nieuw hoogtepunt van deze reis: we gaan monsterspotten langs het meer waarvan we nu dus de naam niet meer hoeven noemen. De Caledonian Bikeway, die we nu volgen, slingert zich over smalle wegen langs het beroemde meer. Behalve een enkele ongeduldige automobilist komen we geen monsters tegen. Da’s maar goed ook want die middag hebben we onze handen al vol aan de route zelf. Die klimt via gemeen steile weggetjes steeds hoger. Percentages als 12%, 13% en 15% vliegen ons om de oren en keer op keer ploeteren we in het kleinste verzet naar boven.

In de toeristenshops proberen ze met allerlei prullaria het monster nog wel wanhopig in leven te houden. Pluchen Nessie ter grootte van een stevige soepmok: 15 pond. Monsterlijk!

De military road bij Fort Augustus. Een nogal eindeloze slopende klim

Nessie bestaat en woont in een souvenirwinkel in Inverness

De Caledonian bikeway ten noorden van Fort William

Uitzicht op Fort Wiliam

Over Nessie maken we ons geen zorgen maar door het warme weer van de afgelopen dagen zijn we veel benauwder voor die kleine monstertjes. Anders dan Nessie zijn ze piepklein en wat belangrijker is: ze bestaan echt. Om ze te ervaren ga je ‘s avonds lekker in t-shirt en korte broek voor je tent zitten. Op een gegeven moment wil je dan niets liever dan in je tent zitten. De midges (want dat zijn het) hebben we intussen al in aantallen van honderden voorbij zien vliegen. Er zitten rijen rode bultjes op armenen benen die soms gemeen jeuken. Tijd om snel af te zakken naar Newscastle.

Monsterlijke vliegende monstertjes

 

 

 

 

Comments are closed.