1 mei: we ontwaken uit onze fietswinterslaap op de boot naar Newcastle, op weg naar Schotland. Mei is er volgens de statistieken de droogste maand. Gezien de reputatie van het Schotse weer en onze hekel aan regen lijkt het ons een goed idee daar rekening mee te houden.
We maken dankbaar gebruik van het Britse fietsroutenetwerk. Dat voert ons eerst langs de kust omhoog richting Schotland. De thermometer geeft 16 graden aan, maar de gevoelstemperatuur ligt vanwege de stormwind op 11 graden. De route slingert over de meest onmogelijke paadjes en over smalle boerenweggetjes omzoomd met stenen muurtjes en heggetjes. Die heggetjes worden in het voorjaar geknipt. Gevolg: takjes op het pad met onzichtbare doorntjes. Dat levert maar liefst twee lekke banden op één dag op.
Die weggetjes zijn niet bepaald fietsvriendenlijk aangelegd. We zien zelfs een waarschuwingsbord voor een helling van 17%; zo blijven we ook bij deze temperaturen wel warm.
Dagelijks genieten we van prachtige uitzichten op zee en ook zien we iedere dag minstens één imposant al dan niet geruïneerd kasteel.
De Farne Islands voor de Britse kust zijn beroemd vanwege de grote kolonies papegaaiduikers. Toen we ooit in Ijsland fietsten vertrok de laatste daar zo ongeveer op het moment dat ons vliegtuig landde, dus voor ons is dit de herkansing. Op de open boot naar de eilanden hebben we het nog kouder dan op de fiets, maar de papegaaiduikers met hun prachtig gekleurde snavels en vrolijke uiterlijk maken dat meer dan goed.
We weten inmiddels ook waarom de fazanten vaak op de Schotse whiskyflessen staan: de hele dag horen we hun schorre roep.
De meeste Britse kampeerterreinen blijken caravan parks te zijn. Tenten zijn niet welkom, en vaak zelfs caravans niet. Caravan parks zijn volgebouwd met stacaravans, allemaal hetzelfde model met 1 meter tussenruimte. Soms hebben we geluk en komen langs een camping met tentplekken, soms wordt het een nachtje B&B en soms gaan we wildkamperen. Dat mag in Groot Brittanie dan weer wel bijna overal.
De fietsroute voert ons dwars door Edinburgh. Het is prima te doen, al zal het feit dat het zondag was wel hebben geholpen. In het centrum worden we verwelkomd door een doedelzakspeler in kilt. We zullen weten dat we in Schotland zijn!
Het jaagpad langs het kanaal van Edinburgh naar Glasgow is omgevormd tot fiets- en wandelpad. Na alle eerdere heuvels is het heel prettig een dag vlak te rijden. De aanlag is een knap is staaltje ingenieurswerk geweest. Wegen lopen en riviertjes stromen diep onder het kanaal door, er zijn meer dan zestig bruggen gebouwd en omdat een landeigenaar zijn uitzicht niet door een kanaal wilde laten bederven ook nog een tunnel van 600m aangelegd.
Ondertussen wordt het weer ieder dag een beetje beter met meer zon en minder wind, zodat we laagje voor laagje uit kunnen trekken. Muts, regenjack, donsjack en lange broek verdwijnen in de tassen. Anja rijdt zelfs een uurtje in een hemdje!
Als het kanaal eindigt staan we al bijna bij het zuidelijkste puntje van Loch Lomond. Daar beginnen de Highlands, het woeste en dunbevolkte deel van Schotland en doel van onze reis. Het weer wordt onmiddellijk typisch Schots: het regent hard of zacht en de mist hangt ongeveer tot op zadelhoogte. Gelukkig hebben we na bijna een week fietsen rust verdiend en dus brengen we de middag droog en warm in een B&B door. Morgen gaan we weer verder. De weersvoorspelling? Nog kouder en regen.