We zijn inmiddels 275 kilometers verder gefietst en alhoewel we ze niet geteld hebben moeten we in de afgelopen dagen vast en zeker minimaal 200 steile heuvels zijn opgefietst. Stel je het maar eens voor: een ritje van de steilste Limburgse heuvels helemaal naar Zwolle. Met het verschil dat je voortdurend het gevoel hebt dat je de Cauberg op en af fietst. Helemaal naar Zwolle. En bovendien is dat hele stuk een soort smalle snelweg waar dubbeldekkerbussen met bestemming Buenos Aires (nog 1500 km naar het zuiden) en zwaar beladen houttrucks bergaf enorm hun best doen om de 100 km per uur aan te tikken. Dat is het echte fietsplezier ;-).
De eerste 125 kilometers hebben we mazzel. De Ruta National 12 is voorzien van een mooi vluchtstrookje dat wel speciaal voor fietsers gemaakt lijkt. En als het heel even rustig is rijden we gewoon op de weg.
Na een harenwapperende afdaling zeg ik tegen Anja: “Dat ging hard he?”. Daar is Anja niet zo van overtuigd. Maar de kilometerteller liegt niet: 53 km per uur gingen we, maar door onze superstabiele Santos Travel Lite fietsen hadden we geen seconde het gevoel dat het zo hard ging. Een nieuwe ervaring voor ons.
Puerto Esperanza bereiken we de eerste dag. Daarna komen Eldorado, Puerto Rico en Santo Pipo. Allemaal slaperige stadjes die doorsneden worden door die Ruta 12. Met al dat verkeer en de enorme afstanden hier is er in elk dorpje wel onderdak te vinden. Wij zijn inmiddels fans van de zgn. cabanas: volledig ingerichte vakantiehuisjes die je per nacht kunt huren.
Met een eigen keukentje zodat we niet hoeven te wachten tot om tien uur ‘ s avonds die Argentijnen een keer trek krijgen. Dan liggen wij al in onze airco gekoelde cabanas te slapen. Want bloedjewarm is het hier wel. Vijfendertig graden was de afgelopen dagen geen uitzondering. Bij de zelfgemaakte salade drinken we een ijskoude 1 liter fles bier. Die is op voor we er erg in hebben.
Na 125 kilometer zijn we ineens heel blij met die dikke 50 mm banden. Het vluchtstrookje gaat in rook op er zit niets anders op dan door de onverharde berm te rijden. Soms is het geen rijden maar ploeteren. Niet zo leuk, maar onze nieuwe Santosjes blijken als een blok op elk wegdek te kleven.
Inmiddels zijn we in het dorpje San Ignacio. In de zeventiende en achttiende eeuw bouwden de Jezuieten hier enorme complexen waar ze de lokale indianen een beter leven probeerden te geven. Over een paar dagen gaan we waarschijnlijk de Rio Parana oversteken en komen we in Paraguay. Ook daar zijn die zgn. ‘missiones’. Over dat stukje geschiedenis schrijven we in een volgend bericht.
Nu eerst een rustdag, want na viereneenhalve dag fietsen zijn we daar al wel aan toe.