Sevilla blijkt over een verrassend uitgebreid netwerk van fietspaden te beschikken. Vrijwel geheel over deze groen geasfalteerde paden fietsen we van de rand van de stad helemaal tot in de Calle Perral in historische centrum. Daar worden we opgewacht door Mariel, die haar mooie appartement via AirBnb verhuurt. Om de hoek ligt een gezellig plein met veel restaurantjes. We zitten weer prima de komende 3 nachten.
De volgende dag hebben we o.a. het Real Alcazar op het programma staan. Een ingewikkeld complex van oude en nieuwe paleizen. In Granada moesten we het Alhambra nog voorbij laten gaan omdat de kaartjes alleen door heel vroege vogels (om 6 uur s ochtends in de rij staan) te bemachtigen waren. Hier is de rij ‘bescheiden’: een half uurtje geduld en we kunnen doorlopen. Met name het oude Moorse deel is schitterend, maar je moet wel vaak je best doen om je langs enorme groepen toeristen te werken. Een foto maken zonder mensen erop? Vergeet het maar.
We bezoeken ook de enorme kathedraal en beklimmen de kerktoren. Veel van dit soort mooie oude gebouwen zien is wel een slijtageslag. Na een tijdje wordt het teveel.
Behalve dat er het nodige te zien is, is het ook feest in Sevilla. Het is de Feria de Abril die dit jaar toevallig in mei valt. Het meest opvallende fenomeen zijn de tientallen dames in traditioneel Spaanse jurken die over straat flaneren. Zo’n jurk schijnt vooral bij het achterwerk goed strak te moeten zitten, valt Paul als snel op ;-).
Na twee hele dagen Sevilla hebben we er genoeg van, we willen weer een lekker stukje fietsen. Via min of meer dezelfde route fietsen we weer de stad uit. Maar de omstandigheden zijn wel anders dan op de heenweg. Aan de zuidrand van de stad begint het opeens echt te regenen en moet het regenjack aan. Hallo, daarvoor gaan we niet naar Spanje!
Die regen droogt al snel weer op, maar een mooie dag wordt het niet meer. De met zorg geselecteerde rustige binnenweg blijkt een doorgaande racebaan te zijn. We halen dan ook opgelucht adem als na een kilometer of tachtig Puerto Serrano in zicht komt. Puerto Serrano is niet zo maar een dorpje, het is de start van de beroemde Via Verde de la Sierra. Weer zo’n spoorbaanfietspad, maar deze keer zeer ontwikkeld en goed onderhouden. In Puerto Serrano is het oude stationnetje omgebouwd tot hotel en restaurant. Ernaast staan ook nog eens acht hele leuke bungalowtjes, en in een daarvan overnachten wij.
En de route? 36 kilometer met niet minder dan 30 tunnels. Elke tunnel langer dan een meter of 150 heeft automatische verlichting. De langste is maar liefst 500 meter, en soms zie je de volgende tunnel al door de tunnel liggen. Zelfs de gaten in de weg zijn keurig opgevuld. Overal staan picknickbanken. Dit is spoorbaanfietsen voor watjes! We rijden op ons dooie gemak de hele route en nemen overal ruim de tijd voor. Bijvoorbeeld voor een bezoek aan het informatiecentrum over de hier in grote getale broedende vale gier. Met een spanwijdte van 2,5 m zijn het enorme vogels. Hoog boven ons zien we ze cirkelen en in het informatiecentrum kun je broedende gieren live volgen via webcams.
Fietsen langs de Via Verde de la Sierra is veel tunnelfietsen; er zijn er 30!
Uploaded by Paul van Roekel on 2017-05-09.
De volgende dag fietsen we via talloze witte stadjes met enorm steile straatjes verder naar het supertoeristische stadje Ronda. Ronda bereiken we in de loop van de middag maar zo’n 10 kilometer voor Ronda gebeurt er iets waardoor al onze plannen op losse schroeven komen te staan. Het begint ergens op een hele steile helling met een vreemd geluid in Paul’s achterwiel….