Dino’s en Santos

Vanwege een voorspeld hittegolfje, 42 graden in de schaduw, blijven we een dag langer in Chilecito. Om 10 uur is het al 35 graden, dus die 42 is vast wel gehaald. Wij hebben het niet meer gecheckt: we zetten de airco lekker hoog in ons appartement. De volgende dag beklimmen we alsnog de Questa de Miranda. Eindelijk een pas waar we geen taxi voor nodig hebben 😉 In twee uur fietsen we de haarspeldbochten naar de top op 2040 meter om daarna nog sneller af te dalen door een zee van cactussen.

We zijn al dagen op weg naar twee zeer afgelegen natuurparken, Talampaya en Ishigualasto. Beide parken zijn Werelderfgoed. Terwijl de omliggende vlaktes op wat geiten na doods zijn, zien we 200 meter na de parkgrens al ons eerste woestijnvosje.

woestijnvosjes: grijs en klein

De guanacos, een broertje van de vicuñas en llamas, vinden fietsen een beetje eng maar ook spannend. Ze begluren ons bij voorkeur vanuit de dekking van een struik.

de guanacos gluren naar ons

ook de nandus waarvoor de borden waarschuwen komen we tegen

Helaas mag je in Talampaya en Ischigualasto alleen over de openbare weg fietsen. In Talampaya boeken we daarom een tour. Met een zware 4x4bus rijden we door de kloof waar het park wereldberoemd om is. Het maakt een verpletterende indruk op ons: roestkleurige 180 meter hoge, loodrechte gladgepolijste wanden! Als je naar boven tuurt voel je je wel heel nietig. Wij zijn bepaald niet de eerste bezoekers die dit bijzonder waarderen. 2000 Jaar geleden lieten mensen hier al sporen achter.

Talampaya Canyon

 

180 meter hoog roestkleurig zandsteen

2000 jaar oude rotstekeningen

Overdag trekt het park enorm veel bezoekers. ‘s Avonds vertrekken ze naar de tientallen kilometers verderop gelegen stadjes. Je mag kamperen in het park, al is er geen enkele bescherming tegen de brandende zon en de eeuwig waaiende wind. Twee nachten hebben wij het hele park voor ons alleen.

zonsondergang in Talampaya

Onderweg naar het volgende park ontmoeten we twee fietsers. Dat is altijd leuk. Als ze je begroeten in het Nederlands is het extra leuk. Als die begroeting bestaat uit “jullie zijn zeker Anja en Paul” wordt het helemaal leuk! Jacqueline en Clemens blijken geabonneerd op ons blog en zijn op hun Santos Travelmaster’s onderweg van San Juan naar Salta.

vier Santossen een toevallige ontmoeting (foto: Clemens)

Die nacht staat ons bed in Los Baldecitos, met afstand het kleinste gehucht waar we tot nu toe hebben overnacht. Vanuit ons onderkomen hebben we uitzicht op de geitenkraal, een ezel en de piepende en krakende windmolen die water oppompt. Maar dankzij de glasvezelkabel die door de hele provincie loopt heeft het hele dorp wel gratis en goede WIFI!

hospedaje Leandra in Los Baldecitos

In Ishigualasto mag je ook niet fietsen, maar wel (in konvooi) met een eigen auto rondrijden. Wij mogen mee met Friedrich en Frederieke in hun knusse VWbusje.  Dit park heeft als bijnaam de Maanvallei. Het doet zijn naam eer aan: zelden zo’n droog en dor landschap gezien. En dan te bedenken dat de hele gebied ooit bedekt was door een enorme binnenzee. Door wind en water is het in de loop van miljoenen jaren geërodeerd tot de huidige extreem droge woestijnvallei. Ishigualasto is ook bekend als vindplaats van de oudste dinosaurussoorten. Zo’n 230 mlijoen jaar geleden liepen die hier rond.

Valley of the Moon

zou het er zo uitzien op de maan?

Santos meets dino

Bijzonder hoor, zo’n maanlandschap. Maar wij raken nog meer onder de indruk als we het het park uitfietsen. Voor ons ontvouwt zich een panorama van haarspeldbochten en tunnels door het woeste landschap. Het is alsof we over een snelweg de Grand Canyon in fietsen!

net de Grand Canyon

Uren later en honderden meters lager rijden we weer door de bekende droge, doodse en schaduwloze vlakte. En dat op de misschien wel warmste dag tot nu toe. Fietsen is niet te doen. Uit lijfsbehoud duiken we letterlijk onder in een duiker onder de weg om de extreme hitte te ontvluchten. Om 16.30 uur is het nog steeds 38 graden in de schaduw en hebben we nog 10 kilometer te gaan. Het vooruitzicht van een douche en airco houden ons op de been. Als we gestoofd, uitgedroogd en geblakerd eindelijk arriveren in Huaco blijkt het enige hotel gesloten. En dus wordt het ook na meer dan 100 kilometer door de stoffige hitte (dagrecord!) weer een nachtje wildkamperen.

 

Eén van de vele wildkampeerplekjes

Het is de volgende dag maar 35 kilometer naar Jachal. Als we boven dat stadje de bergen uitrollen hebben we voor het eerst zicht op Andestoppen van meer dan 6000 meter hoog met een permanent sneeuwdek. Het laatste stuk van onze reis gaat door valleien aan de voet van deze reuzen. Maar eerst die welverdiende douche!

 

 

Comments are closed.